De deur in vijf definities

Volgens de Dikke Van Dale:

deur (v.(m.); -en), [~ Lat. foris, Gr. thura], 1 door draaien of schuiven beweegbaar verticaal deel, toegang gevend tot een huis, vertrek, kast enz.: een gang met vele deuren, de deur uitgaan, de deur openen, sluiten, dichtdoen; de deur aanzetten, niet geheel sluiten; … 2 (r.k.) schuif in de biechtstoel: (uitdr.) het deurtje krijgen, niet geabsolveerd worden … 3 (in ’t bijz.) de deur die toegang tot de woning verleent, syn. huisdeur4 met het bijdenkbeeld van de hele woning: er komen geen bedelaars aan mijn deur, hij gaat van deur tot deur

²deur (m.; -en), (gew.) stier.

De deur in vijf definities

Volgens Wikipedia:

Een deur is een beweegbaar (bouwkundig) element ter afsluiting van een ruimte. In een gebouw is een deur meestal bevestigd (afgehangen) in een kozijn, dat weer in een muur of wand is aangebracht.

De deur in vijf definities

Volgens Joost de Vree:


deur


Een deur is een draaiend of schuivend, meestal paneelvormig bouwelement dat toegang geeft tot een ruimte. Een deur biedt toegang tot een ruimte, "een open deur is een uitnodiging, een gesloten deur is afwerend"; vooral bij een voordeur geldt dit motto. Het type voordeur geeft vaak een beeld van de eigenaar van de woning.

De deur in vijf definities

Volgens het Groene Woordenboek:

deur [de; -en; -tje] • beweegbare, plaatvormige verticale afsluiting van een huis, kamer, kast enz.: hang-en-sluitwerk, kruk (deurknop), spiegels (omlijste panden, panelen) van een deur; de vleugels van dubbele deuren (draaideuren); boven- en onderdeur van 2 halve deuren; de richel van schuifdeuren; het lijstwerk (kozijn) om de deur; latei, boogschild, bovenlicht, fronton, timpaan boven de deur…

De deur in vijf definities

Volgens het Kluwer Bouwkunde woordenboek Nederlands-Engels-Duits:


deur


EN door

DE Tür (v)