Tekst: Hidde Middelweerd | Foto: NFP Fotografie


'Neem het zekere voor het onzekere en ventileer voldoende'

Een gezond binnenmilieu in kantoren zorgt (onder andere) voor hogere productiviteit, minder ziekteverzuim en een prettige werkomgeving. Sinds een aantal maanden is er nóg een goede reden om daarin te investeren: het verkleint wellicht het risico op coronabesmetting. Atze Boerstra: “Zorg er in ieder geval voor dat de ventilatie op ruimteniveau in orde is.”

Dr. ir. Atze Boerstra is directeur van adviesbureau BBA Binnenmilieu en vicevoorzitter van de Federation of European Heating, Ventilation & Air Conditioning Associations (REHVA). Normaal gesproken houdt hij zich met alle facetten van binnenmilieus bezig, van temperatuur tot luchtkwaliteit, maar de laatste maanden wordt zijn agenda gedomineerd door één ding: het coronavirus. Zo is hij coauteur van een adviesdocument dat REHVA publiceerde over verwarming, ventilatie en airconditioning in relatie tot Covid-19 en volgt hij wetenschappelijke onderzoeken over de verspreiding van het virus al maanden op de voet. Steeds meer onderzoeken wijzen er namelijk op dat overdracht via de lucht een belangrijke factor is in de verspreiding van het coronavirus. Steeds meer virologen en epidemiologen houden dan ook serieus rekening met aerosolen (kleine stof- of vloeistofdeeltjes die in de lucht zweven) als mogelijke besmettingsroute, in slecht geventileerde ruimtes.

“Professor Christian Drosten bijvoorbeeld, een vooraanstaand Duits viroloog. Hij concludeerde onlangs dat er in sommige onderzochte situaties maar één mogelijke verklaring was voor de verspreiding van het virus: overdracht via de lucht, voorbij de anderhalve meter grens”, aldus Boerstra. “Er zijn inmiddels verschillende voorbeelden van zogeheten superspreading-events, waarbij één persoon in korte tijd acht of meer anderen besmette. Ook wanneer iedereen zich aan de gedragsmaatregelen hield, zoals handen wassen en anderhalve meter afstand houden”, vervolgt hij. “Dat wijst ook op de rol die aerosolen kunnen spelen bij besmetting.”

Better safe than sorry

Sinds bekend werd dat scholen, winkels en kantoorpanden hun deuren weer mochten openen, hamert Boerstra dan ook op het nemen van voorzorgsmaatregelen in gebouwen. “Als er aanwijzingen zijn dat bepaalde maatregelen de verspreiding van het virus kunnen beperken, vind ik dat we die ook moeten nemen. Zelfs als daar nog geen definitief wetenschappelijk bewijs voor is”, zegt hij.

Het RIVM stelt momenteel echter dat het aanpassen van klimaatsystemen in gebouwen niet nodig is. Volgens het instituut heeft dat geen aantoonbare invloed op de verspreiding van het virus. Onverstandig, stelt Boerstra, juist omdat zoveel wetenschappelijke onderzoeken erop wijzen dat het wél verstandig is. “En er komen elke week nieuwe onderzoeken bij. Ik denk oprecht dat onderschat wordt hoeveel extra veiligheid we kunnen creëren met goede ventilatie in gebouwen. En daarnaast: baat het niet dan schaadt het niet.”

Boerstra baalt er daarom een beetje van dat de focus op de vraag ligt: is het virus nu overdraagbaar via de lucht of niet? “Daar gaat het mijns inziens helemaal niet om. De kernvraag moet juist zijn: is het verstandig voor gebouweigenaren- en gebruikers om extra voorzorgsmaatregelen te treffen, bovenop de standaardmaatregelen rondom hygiëne en afstand houden? Ik denk het wel. Better safe than sorry.”

HEPA-filters of niet?

Maar welke maatregelen kunnen gebouweigenaren dan treffen, om het risico op coronabesmetting te verkleinen? Daar worden momenteel verschillende oplossingen voor aangedragen, die niet allemaal even zinvol zijn. Het aanpassen van de temperatuur bijvoorbeeld. Boerstra: “Het klopt dat virussen minder goed tegen hoge temperaturen kunnen. Maar zolang je niet richting de 50 á 60 graden Celsius gaat, heeft het verhogen van de temperatuur geen substantieel effect.” Ook het extra, inwendig reinigen van luchtkanalen heeft weinig zin om coronabesmetting te beperken, vervolgt hij: “Eventuele virusdeeltjes die in het ventilatiesysteem terecht zijn gekomen, zijn hooguit aan de retourkant aanwezig, maar niet in de toevoerkanalen.” Een ander voorbeeld zijn HEPA-filters, in staat om virusdeeltjes af te vangen. Ze worden veelvuldig ingezet in vliegtuigen en worden daarom aangedragen als één van de redenen waarom vliegverkeer weer op gang zou mogen komen. Maar in gebouwen zijn HEPA-filters in de meeste gevallen niet nodig, aldus Boerstra, met uitzondering van ziekenhuizen en gebouwen zoals labs. “Ventileren gebeurt immers met buitenlucht en die is sowieso virusvrij. In het retourcircuit zit soms nog een retourluchtfilter, bijvoorbeeld als de centrale luchtbehandelingskasten zijn voorzien van warmtewielen, maar ik denk niet dat het veel zoden aan de dijk zet om die te vervangen met een HEPA-filter. Die retourlucht wordt in de meeste gevallen namelijk toch grotendeels naar buiten afgevoerd.” “Alleen in ruimtes waar het lastig maar wel belangrijk is om goed te ventileren, kan ik me voorstellen dat het loont om een luchtreinigingsapparaat met HEPA-filter neer te zetten”, zegt hij. “Denk bijvoorbeeld aan de slaapruimte van een Covid-19 patiënt, waar de ramen niet open kunnen en de mechanische luchttoevoer onvoldoende is.”

Ventilatie, ventilatie, ventilatie

Volgens Boerstra is de oplossing in de meeste gevallen een stuk simpeler: zorg dat de ventilatie per ruimte op orde is. “Aerosolen die virussen bevatten, kunnen onder bepaalde omstandigheden tot drie uur in de lucht blijven zweven”, verklaart hij. “Daarom is het zo belangrijk om de binnenlucht te verdunnen, ofwel goed te ventileren. Als je weinig tijd, zin of geld hebt om extra voorzorgsmaatregelen te treffen, zorg er dan ieder geval voor dat je ventilatie op orde is. En dan vooral in ruimtes waar groepen mensen geregeld meerdere uren met elkaar doorbrengen.”

Boerstra raadt daarbij aan om voorlopig meer te ventileren dan normaal. Normaal gesproken is een verse luchttoevoer van 30 tot 40 m³/h per persoon voldoende, maar in coronatijden adviseert hij om de klasse A waarde uit het PvE Gezonde Kantoren aan te houden: 60 m³/h per persoon. “Zolang veel gebouwen nog maar half bezet zijn en we ons aan de anderhalve meter afstand houden, zal dat geen grote uitdaging zijn. Als mechanische ventilatiesystemen ontbreken of wanneer ze onvoldoende capaciteit hebben, instrueer gebouwgebruikers dan om ramen vaker dan normaal open te zetten. Idealiter: om het uur minimaal tien minuten spuien.”

Daarnaast is het belangrijk om in de gaten te houden of er daadwerkelijk voldoende geventileerd wordt. Met name in vergaderruimten, klaslokalen, restaurants en andere ruimten waar mensen relatief dicht op elkaar zitten. De CO₂-concentratie in een ruimte is daar een goede graadmeter voor. Boerstra adviseert dan ook om te investeren in CO₂-monitors, al dan niet met stoplichtfunctie. “Normaal gesproken wordt een maximale CO₂-concentratie van 1.000 tot 1.200 ppm (parts per million, red.) geadviseerd, maar voorlopig zou ik inzetten op maximaal 800 ppm. Dat staat ongeveer gelijk aan de 60 m³/h verse lucht per persoon. Controleer daarnaast goed of ventilatiesystemen überhaupt aan staan en of de kloktijden nog kloppen.”

Zekere voor het onzekere

Boerstra hoopt dat gebouweigenaren bovenstaande adviezen in de aankomende maanden ter harte nemen. Installateurs kunnen daar een belangrijke rol in spelen, benadrukt hij: “Als die met hun klanten aan tafel zitten, kunnen ze een standaardpakket van maatregelen aanbieden, waarmee gebouweigenaren aan de minimale veiligheidseisen van het RIVM voldoen. Maar ze kunnen ook een pluspakket aanbieden waarbij ook naar ventilatie gekeken wordt, voor net dat beetje extra veiligheid.”

De uiteindelijke keuze ligt bij de klant, maar het moge duidelijk zijn dat optie twee volgens Boerstra de beste keuze is. “Stel dat over een half jaar blijkt dat het coronavirus toch niet via de lucht overdraagbaar is. Dan hebben we met z’n allen een aantal relatief simpele en vaak goedkope maatregelen getroffen, die voor iets frissere binnenlucht en hogere productiviteit in gebouwen heeft gezorgd. Maar stel nu dat over een half jaar definitief bewezen is dat we elkaar wél via de lucht kunnen besmetten en we nemen geen voorzorgsmaatregelen. Dan zijn de gevolgen over een half jaar een stuk ernstiger. Mijn advies: laten we met z’n allen vooral het zekere voor het onzekere nemen.”