Een goede gevel versiert het huis

Omdat in een eerder NBD E-Magazine de definitie van gevels al aan bod was gekomen wilden we hier de gevel van een andere taalkundige kant belichten.

Spreekwoorden en gezegden met gevels zijn echter nog zeldzamer dan die met ramen en vensters. Waar bij “deuren” tientallen spreekwoorden, gezegden en zegswijzen te vinden zijn, kwamen we bij gevels niet verder dan een gezegde, een spreekwoord en een metafoor.

De “gevel” uit de titel is een grote neus, die het gezicht siert.

Uitstulpingen aan gevels zoals erkers, serres en balkons, worden al eeuwenlang toegepast als zowel esthetische als functionele toevoegingen aan de gevel. De erker is van oorsprong een lichthapper, uit de tijd dat er nog geen kunstlicht was. De eerste erkers met glazen ruiten werden gebouwd aan kastelen en landhuizen, zodat de adellijke of hooggeplaatste dames beschut maar goed verlicht hun handwerkjes konden maken.

Die geerne zijn huis verkoopt versiert zijn gevel

Een huwbare dochter wil je zo aantrekkelijk mogelijk laten overkomen, zodat ze snel aan de man geraakt. Een aantrekkelijke gevel maakt een huis natuurlijk makkelijker verkoopbaar – maar wat er achter die gevel zit, is voor de bewoonbaarheid van de woning veel belangrijker.



De vijfde gevel – metafoor voor “het dak”

Hoewel in de vijfde gevel natuurlijk ook openingen voorkomen, zijn dakdoorbrekingen meer iets voor het volgende E-Magazine, “Daken en dakbedekkingen”. In sommige gevallen is de gevel echter bekleed met een materiaal dat traditioneel als dakbedekking wordt toegepast.