Ronde tafel ‘The Living Building’ naar aanleiding intro nieuwe Allura collectie
Dynamisch gebouw vraagt om samenwerking
Wil je een gebouw zo ontwerpen dat het dynamisch is en toekomstbestendig, dan moet je samenwerken. Niet alleen de architect en de opdrachtgever, maar ook de materiaalproducent, de productdesigner en de interieurontwerper. En dat met een sterke focus op de gebruiker. Dat was de conclusie van het ronde tafelgesprek met als thema 'The Living Building, het gebouw in constante beweging', dat onlangs plaatsvond bij IJver in Amsterdam. Prominente deelnemers als DDW Design Talent van het Jaar Simone Post en de veelgeprezen Ingrid van der Heijden van Civic public architecture kwamen met interessante ideeën op de proppen, zoals het lease-winkelinterieur dat Post voor drie jaar wil uitlenen. Van der Heijden pleitte voor hoge plafonds opdat elk pand makkelijk een andere bestemming kan krijgen. Het event werd georganiseerd door Forbo Flooring naar aanleiding van de introductie van de nieuwe Allura collectie.
Naast Post en Van der Heijden had moderator Jeroen Junte ook Jeroen Dellensen (Interieur-ontwerper/directeur, i29, won onlangs een Dezeen-award als beste interior-design studio), Dorothé Kessels (Director Global Design, Forbo Flooring), Sebastiaan Lagendaal (Hoofd Facilitaire Zaken, De Nieuwe Kerk & De Hermitage Amsterdam), Marjolein van Gelder (Programma Manager Duurzaamheid, Forbo Flooring) en Wim Pullen (Directeur Center for People and Buildings, TU Delft) aan tafel.
Het dynamische gebouw
Voor een dynamisch gebouw - dat makkelijk kan transformeren en anders geprogrammeerd kan worden in de toekomst - is overmaat een goed uitgangspunt, aldus Van der Heijden. ‘Zorg dat het casco een goede maat heeft en dat de etages bijvoorbeeld minimaal 3,5 meter hoog zijn. Dan kan je er later ook nog altijd een restaurant of een retail-gelegenheid inbouwen.’ Daarnaast is een mooie, duurzame en degelijke buitenkant/schil raadzaam.
Zo’n soort gebouw biedt een goede basis voor verandering. En dat is nodig, want het gebouw en met name het interieur verandert steeds sneller in een tijd waarin mensen meer en meer tijd binnen doorbrengen. Daarmee is de interieurontwerper wellicht wel belangrijker geworden dan de architect, opperde Junte. Dellensen kon dat niet ontkennen. ‘Mensen hechten enorm aan het interieur. Je ziet winkels en horecagelegenheden elke paar jaar volledig van inrichting veranderen. Wij proberen heel veel kwaliteit in onze ontwerpen te stoppen zodat de gebruikers het op waarde gaan schatten en het interieur dus langer meegaat.’
Pullen: ‘Bij Rijnstraat 8 gaf 40 procent van het gebouw problemen. Zo werden de vergaderruimtes een rommeltje door de veel te kleine prullenbakken. Nadat tien mensen hun beker hadden weggegooid, waren ze vol en bleef het spul op de tafels achter of belandde het op de grond.’ Volgens Van Gelder, die voor Forbo op de Rijnstraat 8 werkte, was het daarnaast ‘ellebogen’ voor een werkplek. Pullen: ‘Uit ons onderzoek blijkt telkens weer dat werknemers en mensen in het algemeen niet houden van verandering zoals een wisselende werkplek, maar wel van kleur, mooie dingen, groen om zich heen en bovenal van een goede functionele inrichting.’ Pullen onderstreepte daarmee het belang van een kundige interieurontwerper.
Ook Lagendaal had een ‘rampvoorbeeld’. Zo wilde de architect die de renovatie van de Hermitage deed per se marmer uit de Apennijnen in het souterrain. Lagendaal: ‘De leverancier had ons gewaarschuwd voor optrekkend vocht, maar wij waren als opdrachtgever nog niet sterk genoeg om nee te zeggen.’ De hele vloer moet nu al vervangen worden.
Forbo’s design director Kessels gaf aan dat zij als producent heel graag de dialoog zoekt met zowel de opdrachtgever, het gebouw als de (interieur-)architect, maar merkte op dat dit nog niet altijd vanzelfsprekend is. ‘En uiteindelijk is de klant koning.’
“Mensen houden niet van verandering zoals een wisselende werkplek, maar wel van kleur, mooie dingen, groen om zich heen.”
Het persoonlijke gebouw
In hoeverre kun je als opdrachtgever je eigen identiteit toevoegen aan een bestaand gebouw? Die vraag kwam op het bord van Lagendaal, die met de Amsterdamse Hermitage 15 jaar geleden voor 5 euro een oud en donker verzorgingshuis uit 1683 kocht van de gemeente Amsterdam en dit transformeerde tot een prachtmuseum aan de gracht. Lagendaal: ‘Het ontwerp is van architect Hans van Heeswijk, die het oude naast het nieuwe wilde laten bestaan. Wij zijn begonnen met het plaatsen van een meter dikke binnenwanden waarin alle nieuwe installaties zijn weggewerkt. Vervolgens hebben we met enorme lichtschachten en een glazen trappenhuis licht gebracht in de Hermitage. Dat is de basis. De twee grote tentoonstellingsruimtes transformeren we elk half jaar tot een volledig nieuwe beleving met een ander interieur, kleuren, wanden en vloeren. Daarnaast merkten we zo’n vijf jaar geleden dat ons mooie gebouw in de binnenstad soms weken leeg stond als we geen tentoonstellingen hadden. Dat vonden we zonde. Sindsdien zijn we een cultureel verzamelgebouw of hub geworden met films, jazz-concerten, horeca en externe huurders, zoals het Amsterdam Museum.’
Van der Heijden: ‘Je ziet steeds vaker van dit soort gebouwen die van alles combineren. Mensen trekken nog steeds naar de steden om te leren en elkaar te ontmoeten. Vanuit dat idee ontwerpen wij ook. De LocHal (in Tilburg, World Building of the Year 2019, volgens het The World Architecture Festival, red.) zagen we bijvoorbeeld eerder als een stuk stad dan een gebouw.’ Officieel is het een bibliotheek, maar het bevat bijvoorbeeld ook een debatcentrum en expositieruimtes, en vormt inmiddels en soort huiskamer van de stad. Ze kreeg applaus van Dellensen, die meende dat diversiteit stimuleert. ‘Verschillende gebruikers kunnen elkaar versterken.’ Van der Heijden: ‘Toch zie je die monotone woningbouw ook weer terugkomen.’ Neem een wijk als het Zeeburgereiland waar iedereen zich rot verveelt en naar het plafond zit te staren.
Een ouder gebouw persoonlijk maken, is niet altijd makkelijk. Zo doet i29 de renovatie van het Felix Meritis in Amsterdam, een plek voor vrijdenkers sinds 1777, dat in april heropent. Dellensen: ‘We hadden te maken met monumentenzorg en stadstoezicht. Het was een spannende strijd tussen het oude en het nieuwe. Alles wat we hebben toegevoegd, moest duidelijk herkenbaar zijn als nieuw en ook weer weg te halen zijn.’ I29 kennende, zal het resultaat er een zijn van eenvoud, contrast en mooie materialen. Volgens Kessels is de identiteit van het gebouw steeds minder uniform en neemt het pand steeds meer verschillende functies aan zoals bijvoorbeeld ruimtes om naast te werken te ontspannen, eten of je in afzondering te concentreren. Anders gezegd, neemt het gebouw meerdere identiteiten aan en de beleving in die ruimtes lijkt heel belangrijk. Denk aan de fitness in het ziekenhuis, de huiskamer met koffiecorner bij de bank of de kapsalon & bar in een kledingzaak. Kessels: ‘Wij noemen dit de vijf dynamics of a building. Zo heb je gedeeltes voor receiving, moving, connecting, concentrating en recharging. Forbo speelt daar op in met haar vloeren, die bijvoorbeeld geluid absorberen daar waar concentratie belangrijk is.’
Dat nog niet iedereen het belang van receiving & hospitality en een goede entree snapt, maakte Pullen duidelijk: ‘Het oorspronkelijke VROM-gebouw (vóór Rijnstraat 8 dus, red.) had een hele grote ontvangsthal. Je voelde je welkom. De entree van Rijnstraat 8 biedt zeer beperkt ruimte. Om een toegangspas te krijgen, moet je - net als op Schiphol - door een met spanbanden afgezette route om vervolgens uit te komen bij krappe toegangspoortjes. Alsof ze niet willen dat je binnenkomt.’ Hij vroeg zich wederom af voor wie we bouwen. Pullen: ‘De leerling of de docent bijvoorbeeld? In wat ik zie, lijken verduurzaming, luchtinstallaties en een hip kleurtje voor de leerlingen belangrijker dan de docent, die dertig jaar doorbrengt in het gebouw, en de laatste tijd vaker dan ooit op het Malieveld staat te protesteren omdat hij of zij ontevreden is.’
Van Gelder, door Junte aangeduid als Forbo’s groene politie: ‘Het een kan samengaan met het ander. Een goed binnenklimaat is heel belangrijk op scholen. Daarnaast kan duurzaamheid ook wat doen voor de ruimte in beleving, materialen en sfeer. Als de spullen ook nog eens sociaal-maatschappelijk verantwoord geproduceerd zijn, voel ik me prettiger in de omgeving. ’ Daarmee sorteerde Van Gelder al een beetje voor op het volgende deelonderwerp, te weten…
“Esthetiek en duurzaamheid kunnen heel goed samengaan.”
Het circulaire gebouw
Hoe kun je een gebouw zo maken dat het ook duurzaam bestendig is? Post, die altijd ‘groen’ denkt en werkt als transformator op de grens van productontwerp en -onderzoek, zag een gat in de markt en meldde dat ze wel interieurs wil gaan ontwerpen voor bijvoorbeeld winkels of horecagelegenheden die ze drie jaar ‘uitleast’ en daarna weer terugneemt om iets anders van te maken.
Ze kreeg daarbij advies van Van Gelder die aangaf dat als je circulair wilt opereren je er in ieder geval voor moet zorgen dat je verschillende materialen niet samen mixt tot één product of verlijmt. Daarnaast vertelde ze dat het voor producenten best complex is om producten terug te halen uit de markt en zo hun groene bijdrage te leveren zoals Forbo bijvoorbeeld nastreeft. Recycling blijkt soms meer energie te kosten dan op te leveren.
Veel recycling-processen bestaan op dit moment uit het verpulveren van het oorspronkelijke product. Dat levert granulaat op dat vervolgens wordt gemixt met een bindmiddel zoals lijm of biologische hars om er een andere toepassing van te maken. Toch kan het ook anders, aldus Post. Voor Adidas gebruikte ze pure, maar afgekeurde afvalstoffen om een nieuwe schoen te maken. Dat die een beetje off-colour waren, gaf de nieuwe sneakers juist hun kracht. Post: ‘Esthetiek en duurzaamheid kunnen heel goed samengaan.’
Van Gelder gaf verder aan dat Forbo beschikt over volledig CO2-neutrale en natuurlijk producten zoals Marmoleum, maar ook over loslegsystemen als het nieuwe Allura, die je zo weer uit een gebouw haalt. Van Gelder: ‘Biobased of vinyl dus. Beide prima, als ze maar in een gesloten cirkel zitten.’
Lagendaal: ‘Het eerste wat wij gedaan hebben op het gebied van duurzaamheid, is de hardware; het gebouw technisch aanpassen met een warmte- en koudeopslag en zonnecellen. Nu zijn we zover dat de inrichting van de tentoonstellingsruimtes zelfs circulair is. De inrichters mogen doen wat ze willen, maar ze moeten de oude vitrines en spullen verplicht hergebruiken. Die kunnen ze vervolgens naar eigen smaak transformeren, een kleurtje geven etc.’
Modulair en duurzaam
De ronde tafel werd georganiseerd door Forbo Flooring ter gelegenheid van de introductie van haar nieuwe Allura-collectie. De collectie van luxe vinylplanken en -tegels is niet alleen gemaakt met Hollandse passie, maar geeft ook een duurzaam antwoord op elke mogelijke vloervraag van nu en de toekomst. Dat komt omdat de Design Studio van de vloerproducent de manier waarop mensen werken, leven, ontspannen, leren en spelen als uitgangspunt heeft genomen bij het ontwikkelen van haar collecties & designs. Zo ziet Forbo bijvoorbeeld dat modulariteit steeds belangrijker wordt in het creëren van gebouwen en ruimtes. De nieuwe Allura collectie speelt daar sterk op in met loslegsystemen, die weer makkelijk te verwijderen zijn. Daarnaast zijn hergebruik en duurzaamheid natuurlijk cruciaal in deze tijd. Forbo heeft daarom een recycleprogramma opgezet voor de terugname van zowel snijafval als gebruikte Allura vloeren.